Tarwe is al meer dan 10.000 jaar één van de meest geteelde gewassen in Europa en brood maakt al eeuwenlang een belangrijk deel uit van onze voeding. Oude graansoorten zoals spelt en emmer komen meer onder de aandacht, omdat ze volgens geruchten meer eiwitten, vitamines en mineralen zouden bevatten. Ook zouden de aanwezige gluten in “oude granen” minder aanleiding geven tot intoleranties en allergische reacties. Daarnaast zou de voedingswaarde van tarwe verminderd zijn ten opzicht van oude granen door intensief en langdurig veredelen en verbouwen. Sommigen beweren zelfs dat de nadelige effecten te wijten zijn aan genetische modificatie van tarwe. Blijft het eten van brood een verantwoorde keuze?
1. Fabel: tarwe is genetisch gemodificeerd
Dit is niet waar. Landbouw ontstond ongeveer 8.000 jaar voor Christus. De huidige tarwesoort is ongeveer 11.000 jaar geleden ontstaan uit een natuurlijke kruisbestuiving van twee wilde tarwerassen. De tarwesoorten die nu op de markt zijn kwamen tot stand door klassieke veredelingstechnieken die boeren al eeuwenlang gebruiken. Er is geen enkele genetisch gemodificeerde tarwesoort die commercieel gebruikt wordt.
2. Fabel: het menselijk lichaam kan granen niet goed verwerken
Niet waar. Er wordt onterecht beweerd dat granen pas ‘laat’ geïntroduceerd werden in het dagelijks dieet van de mens. Vondsten in Afrika tonen aan dat onze verre voorouders 1- 4 miljoen jaar geleden al grassen en zaden aten. Aangezien granen ook grassen zijn met zaden is het denkbaar dat deze toen al gegeten werden. Dat 45.000 jaar geleden de Neanderthalers tarwe, rogge en gerst gebruikten werd bewezen aan de hand van microdeeltjes in gevonden tandresten. In Turkije werd begin 2024 zelfs een brood gevonden dat wel 8.600 jaar oud is. Mensen eten dus al eeuwenlang brood. Met uitzondering van <1 tot 2% van de bevolking die lijdt aan coeliakie, heeft consumptie van volkorenbrood enkel voordelen.
3. Fabel: door intensief en langdurig veredelen en verbouwen is het moderne tarwe minder gezond dan vroeger
Dit is niet waar. Uit studies blijkt dat de hoeveelheid aanwezige voedingsstoffen in tarwe varieerde tussen de jaren, wat betekent dat de omgeving invloed heeft op de teelt. Wel werden trends waargenomen. Zo nam de concentratie van de vezel arabinoxylaan en oplosbare suikers toe, en nam de concentratie zink en ijzer af. Het eiwitgehalte van de moderne tarwe is in tegenstelling tot wat vaak gesuggereerd wordt, niet toegenomen in vergelijking met oudere varianten en is zelfs een beetje afgenomen. Er is geen sluitend bewijs dat de samenstelling van de gluteneiwitten ongunstig veranderd is ten opzichte van de oudere varianten. Hoewel er dus verschillen in voedingswaarde van tarwevariëteiten worden gevonden, geven de studies geen bewijs dat de intensieve teelt van de afgelopen 200 jaar negatief is voor de gezonde componenten van tarwerassen.
4. Feit: sommige mensen kunnen niet tegen gluten uit tarwe
Ja, er zijn mensen met coeliakie of een tarwe-allergie. Zij krijgen (soms ernstige) klachten na het eten van glutenbevattende granen of tarwesoorten. Coeliakie treedt alleen op bij personen met een specifieke erfelijke aanleg. Wereldwijd heeft ongeveer 1 procent van de mensen coeliakie, al kan het daadwerkelijke percentage wat hoger liggen omdat lang niet iedereen is gediagnostiseerd.
Ook wanneer coeliakie en tarwe-allergie zijn uitgesloten, kunnen bepaalde mensen maagdarmproblemen (buikpijn, opgeblazen gevoel, winderigheid etc.) ervaren. Dit wordt ook wel niet-coeliakie tarwegevoeligheid (NCWS) genoemd. Voor de meeste mensen hebben (volkoren) granen echter vooral gezondheidsvoordelen.
5. Fabel: oude granen zoals spelt en emmer zijn gezonder dan tarwe
Kijkend naar de voedingswaarde van spelt, emmer en tarwe, dan zijn er weinig verschillen te zien. Oude graansoorten zijn niet gezonder dan (de huidige) tarwe. De meest gezonde keuze zijn volkorenproducten zoals volkorenbrood, van welke graansoort dan ook: tarwe, spelt, emmer of eenkoorn bijvoorbeeld.
Mensen met NCWS geven soms aan, minder symptomen te ervaren door te kiezen voor oude granen zoals spelt en emmer. Uit het Well on Wheat onderzoek blijkt dat er individuele verschillen werden opgemerkt na het eten van verschillende broodsoorten. Er waren geen significante verschillen tussen de soorten brood op groepsniveau. De studie benadrukt het belang van een persoonlijk dieetadvies voor mensen met NCWS.
6. Fabel: spijsverteringsklachten na het eten van gluten wijzen altijd op intolerantie of allergie
Sommige mensen verlagen hun gluteninname vanwege zelf-gerapporteerde klachten van de spijsvertering, ondanks het feit dat coeliakie en tarweallergie zijn uitgesloten. De oorsprong van hun symptomen is vaak niet duidelijk. Daarom onderzochten wetenschappers de effecten van het verwachtingspatroon bij de consument op klachten na gluteninname. Meer dan 80 proefpersonen met zelf-gerapporteerde glutengevoeligheid deden mee aan het onderzoek en werden verdeeld in vier groepen.
De uitkomsten van de psychologische studie lieten niets aan duidelijkheid te wensen over: mensen die dachten dat ze gluten te eten kregen rapporteerden wél klachten, en mensen die dachten dat ze iets zonder gluten kregen meldden duidelijk minder klachten. In werkelijkheid kreeg de helft van iedere groep wel gluten te eten en at de andere helft glutenvrij. In alle deelnemende groepen bleek dat de verwachting van mensen een prominente rol speelt bij het al of niet rapporteren van klachten.
De resultaten van deze studie wijzen op een duidelijke betrokkenheid van de interactie tussen de hersenen en de darmen bij glutengevoeligheid. Daarover is nog relatief weinig bekend. De onderzoekers willen zich daarom nu gaan richten op het ontrafelen van dit soort mechanismen in de hersen-darm as. Door de invloed van interacties tussen de hersenen en de darmen kunnen mensen echt klachten ervaren als buikpijn, een opgeblazen buik of bijvoorbeeld diarree krijgen na het eten van gluten. Maar de oorzaak van die klachten ligt niet enkel in het eten van gluten, dus een glutenvrij dieet is hierbij niet de enige oplossing.
7. Feit: verschillende graansoorten zorgen voor diversiteit en afwisseling
Iedere graansoort en teeltlocatie heeft zo zijn eigen kwaliteiten. Niet alleen qua samenstelling, maar ook qua smaak, aroma en bakeigenschappen. Voor de bakker een leuke uitdaging om te werken met (een combinatie van) verschillende soorten tarwe of andere granen, om zo een breder en uniek broodassortiment aan te bieden. Daarnaast bieden de verschillende graansoorten mogelijkheden om op verschillende soorten grond en in verschillende (veranderende) klimaatomstandigheden gezonde gewassen te verbouwen. Tarwe levert grote opbrengst per hectare; maar spelt kan bijvoorbeeld beter groeien op drogere, minder vruchtbare grond dan tarwe. Spelt vraagt minder intensieve landbouw, maar moet wel weer gepeld worden. Rogge kan goed tegen kou, gierst juist tegen droge warme gebieden. Dit biedt mogelijkheden voor een toekomstbestendig, duurzaam en gezond dieet, waarin volkoren granen een grote rol spelen, aldus het WWF-NL.
Blijft het eten van brood een verantwoorde keuze?
Ja, voor de meeste mensen is brood, gemaakt van zowel tarwe als andere granen, een goede keuze. Vooral volkorengranen bevatten belangrijke voedingsstoffen. Wetenschappelijk onderzoek benadrukt het belang van een persoonlijk dieetadvies voor mensen die klachten ervaren bij het eten van granen of glutenbevattende producten.