MEDEGEFINANCIERD DOOR DE EUROPESE UNIE

DE EUROPESE UNIE STEUNT CAMPAGNES VOOR DE PROMOTIE VAN HOOGWAARDIGE LANDBOUWPRODUCTEN

Klachten na broodconsumptie: maakt graansoort en fermentatietype verschil?

HomeNieuwsKlachten na broodconsumptie: maakt graansoort en fermentatietype verschil?

Klachten na broodconsumptie: maakt graansoort en fermentatietype verschil?

Hoewel volkoren tarweproducten, zoals volkorenbrood, rijk zijn aan voedingsstoffen en vezels en gunstig zijn voor de gezondheid, zijn er mensen die tarweproducten vermijden. Ook wanneer coeliakie en tarwe-allergie zijn uitgesloten, kunnen bepaalde mensen maagdarmproblemen (buikpijn, opgeblazen gevoel, winderigheid etc) ervaren. Dit wordt ook wel niet-coeliakie tarwegevoeligheid (NCWS) genoemd. Of deze symptomen door gluten of door andere graancomponenten (bijvoorbeeld ATI’s of FODMAP’s) ontstaan is onduidelijk. Sommigen beweren minder symptomen te ervaren door te kiezen voor oude granen zoals spelt en emmer. Ook zuurdesembrood heeft hernieuwde belangstelling gekregen over gistbrood.

Wetenschappers aan de Maastricht University onderzochten de effecten van brood gemaakt van verschillende graansoorten (tarwe, spelt en emmer) en verschillende fermentatiemethoden (gist en zuurdesem) op maagdarmproblemen bij mensen met zelfgerapporteerde NCWS. 

6 verschillende broodsoorten
Twee parallelle, gerandomiseerde, dubbelblinde, cross-over studies werden uitgevoerd in Nederland. De 40 deelnemers ervoeren zelfgerapporteerde maagdarmproblemen binnen 12 uur na het consumeren van brood.

De deelnemers ontvingen 3 soorten brood, gemaakt van tarwe, spelt en emmer (ofwel gist- ofwel zuurdesem gefermenteerd) om te consumeren tijdens het ontbijt en de lunch (2-3 sneetjes per maaltijd). De broden zijn speciaal voor de studie gebakken, met graan waarvan diverse factoren zoals groeiconditie, locatie, bodemtype en compositie bekend is, in overeenstemming met het standaard commerciële broodbakproces.

Geen significante verschillen
De studie toonde geen significante verschillen aan in symptomen tussen de verschillende soorten brood. Individuele verschillen werden wel opgemerkt, waarbij meer dan de helft van de deelnemers symptomen had na het eten van minstens één soort brood. Ondanks verschillen in gluten- en FODMAP-gehalte kon geen specifiek component worden toegeschreven aan de gerapporteerde symptomen. Individuele heterogeniteit in symptoomrespons droeg mogelijk bij aan het ontbreken van significante verschillen op groepsniveau.

Gepersonaliseerde dieetbehandeling
Hoewel veel mensen met NCWS symptomen hadden na het eten van bepaald brood, waren er geen grote verschillen tussen de verschillende soorten brood op groepsniveau. De studie benadrukt het belang van een persoonlijk dieetadvies voor mensen met NCWS.

 

Voor meer gedetailleerde inzichten en aanvullend materiaal is de gehele publicatie te raadplegen.

M.C.G. de Graaf, E. Timmers, B. Bonekamp, G. van Rooy, B.J.M. Witteman, P.R. Shewry, A. Lovegrove, A.H.P. America, L.J.W.J. Gilissen, D. Keszthelyi, F.J.P.H. Brouns, D.M.A.E. Jonkers, Two randomised crossover multicentre studies investigating gastrointestinal symptoms after bread consumption in individuals with non-coeliac wheat sensitivity: do wheat species and fermentation type matter?, The American Journal of Clinical Nutritionhttps://doi.org/10.1016/j.ajcnut.2024.02.008.

Delen via